- Home
- Baby
- Babyverzorging
- Help, mijn baby is eenkennig!
Inhoudsopgave
Als je baby tussen de zes en twaalf maanden oud is, kan het gebeuren dat je kindje opeens eenkennig wordt. Wat houdt eenkennigheid precies in, wat kan je doen om je baby door deze periode te helpen en wanneer gaat het eenkennig zijn weer over?
Eenkennigheid van je baby kan plotseling ontstaan
Baby’s kunnen, als ze tussen de zes en twaalf maanden oud zijn, opeens eenkennig worden. Een vrolijke en spontane baby is vanuit het niets doodsbang voor alle mensen om hem heen, behalve voor de ouders en eventuele broertjes en zusjes. Kinderen die vroeger naar iedereen lachten, kunnen nu gaan huilen als ze een vreemd gezicht zien. Dit ‘probleem’ wordt veroorzaakt door eenkennigheid.
Eenkennigheid bij baby’s tot 6 maanden
Baby’s die jonger zijn dan zes maanden, maken nog geen duidelijk onderscheid tussen de mensen om hem heen. Hij zal waarschijnlijk een duidelijke voorkeur voor papa, mama, broers en zussen hebben, en voor de mensen die hij vaak ziet. Maar mensen die hij niet zo goed kent, zal hij net zo goed accepteren, en benaderen jonge baby’s alle mensen op een positieve manier. Dit komt omdat je baby ieder mens ziet als een persoon die aan zijn of haar verlangens kan voldoen. Iedereen is in staat om hem/haar te troosten of eten te geven. Natuurlijk heeft de baby alsnog de voorkeur voor troostende en lieve woordjes en flesjes drinken van papa of mama, maar in principe kan iedereen die rol vervullen.
Baby’s tot zes maanden oud kennen daarnaast nog geen verschil tussen aan- en afwezigheid. Mensen zijn nooit “helemaal weg”, ook al ziet de baby deze mensen niet, hij heeft altijd het gevoel dat de mensen die hem kunnen helpen binnen handbereik zijn als hij ze nodig heeft.
Baby’s tussen de zes en twaalf maanden: de wereld is anders
Doordat je baby tussen de zesde en twaalfde maand van zijn leven een paar mentale ontwikkelingssprongen maakt, is je kindje opeens in staat zich te realiseren dat hij voor zijn verzorging grotendeels afhankelijk is van directe familieleden. Onmiddellijke familieleden zijn in dit geval papa, mama en eventuele broers en zusjes. Als oma elke dag komt oppassen, zal oma ook tot deze onmiddellijke familieleden gerekend worden.
Doordat je baby tot dit besef is gekomen, heeft dit als gevolg dat alle mensen die buiten dit kringetje vallen, plotseling bedreigend overkomen.
Daarnaast is het ook nog eens zo dat je kindje zich bewust wordt dat de mensen die altijd voor hem zorgen, ook weleens weg zijn, bijvoorbeeld naar de wc. Voor baby’s tussen de zes en twaalf maanden is de gedachte dat hij alleen achter blijft, ondraaglijk. Je baby zal dan in paniek raken. Ook als hij in een kamer vol vreemde mensen zou zitten, raakt hij in paniek als papa of mama weggaat, omdat hij in zijn beleving dan alsnog helemaal alleen is.
Hoe kan ik mijn baby het beste helpen?
Als je baby in een fase van eenkennigheid zit, is het belangrijk je kindje voldoende te steunen. Natuurlijk moet je hem of haar troosten als hij echt in paniek is, maar je kindje moet ook leren dat andere (vreemde) mensen niet altijd bedreigend zijn. Jij kan je kindje hier heel goed bij helpen, door andere mensen te vertellen dat zij je kindje heel voorzichtig en vriendelijk moeten benaderen.
Je baby moet de tijd hebben en krijgen om aan andere mensen te wennen, zonder dat die mensen gelijk met hun gezicht boven de baby gaan hangen, of de baby gelijk optillen en knuffelen. Baby’s wennen het best aan vreemde mensen als ze veilig bij papa of mama op schoot zitten, en vertel daarbij aan de andere personen om je kind niet direct aan te raken. Het is beter als de baby zelf contact zoekt met de ‘vreemde persoon’.
Vertrouwen kweken
Je baby moet in deze periode leren om erop te vertrouwen dat de mensen waar hij van houdt na een korte of langere periode van afwezigheid altijd weer terugkomen. In het begin zal dit heel lastig zijn, zeker als je weggaat, maar na verloop van tijd gaat dit steeds beter. Tijdens de eerste periode, als je weggaat en je baby blijft achter, zullen heftige huilbuien het resultaat zijn.
Een vermoeiende periode
Voor jou en je partner zal de periode dat jullie baby eenkennig is, erg vermoeiend en frustrerend zijn. Aan de ene kant is het erg aandoenlijk dat je kindje zo’n grote voorkeur voor jullie heeft, maar anderzijds kan je het gevoel krijgen dat je je kindje hiermee aan banden legt en dat jouw eigen bewegingsvrijheid beperkt wordt. Op deze momenten is het belangrijk jezelf eraan te herinneren dat de periode van eenkennigheid een fase is en dus vanzelf weer overgaat. De ergste fase van eenkennigheid duurt een paar weken, waarna het langzaam aan geheel wegtrekt. Je kind zal na die moeilijke weken nog wat verlegen zijn tegenover vreemden, maar zal niet meer volledig in paniek raken. Als je weggaat, kan hij nog wel wat huilen, maar achteraf hoor je van de oppas dat je baby al snel weer rustig is geworden.
Alle hulp is welkom
Hoe meer jij je baby helpt tijdens deze moeilijke periode van eenkennigheid, hoe sneller de fase ook weer afgelopen is. Als je jouw kindje de gelegenheid geeft om in jouw armen of bij jou op schoot aan nieuwe gezichten en mensen te wennen, zal hij sneller zijn angst overwinnen. Het vertrouwen dat je altijd weer terugkomt nadat je bent weggegaan, groeit sneller als je je baby elke keer vertelt dat je even weg bent, maar dat je zo weer terug komt. Op deze manier kan je je baby in de voor hem heel moeilijke en angstige periode heel goed helpen.
Niet alle baby’s zijn eenkennig
Niet alle baby’s maken een periode van eenkennigheid door, en bij baby’s die het wel doormaken is de fase niet altijd even heftig. Sommige baby’s hebben een zware periode waarin meerdere weken veel tranen vloeien, terwijl de eenkennigheidsfase bij andere baby’s zo kort is dat je er nauwelijks iets van merkt. De baby’s die tot de laatste categorie behoren, passen zich waarschijnlijk gewoon iets sneller aan nieuwe situaties aan dan de baby’s die tot de eerste groep behoren.